Maak ondertussen de pindasaus. Snijd het sjalotje en de teentjes knoflook fijn. Rasp de gember. Bak het sjalotje, de knoflook en de gember in een steelpannetje op matig vuur totdat het sjalotje glazig is. Voeg dan de trassi toe en bak de trassi een minuutje mee. Voeg het water toe, evenals de pindasaus, de sambal, de sojasaus, de tamarinde en het limoensap. Roer alles goed door elkaar, breng aan de kook en laat het vervolgens op een laag pitje pruttelen totdat de gewenste dikte is bereikt. Voeg eventueel wat kristalsuiker of palmsuiker toe om de pindasaus zoeter te maken (indien gewenst).